Soms ben ik

In de Media

Vanwege de impact van projecten en campagnes die ik initieer en mijn specialisatie in Branding en Strategische Communicatie, verschijn ik soms in de media.

Onderstaande projecten zijn een selectie uit mijn loopbaan.

Lifestyle Magazines

Parbode 2012

Interview met: Karin Refos

Door: Fieke van Doremalen, 2012, Geredigeerd, STAS International 2023

‘Ik dacht alleen maar: ik kan nu niet doodgaan’ "

In een luxe appartementencomplex aan de Waterkant in Paramaribo woont zakenvrouw Karin Refos.
Nadat ze wat later dan afgesproken thuis komt, verontschuldigt zij zich meerdere malen. Maar het is te begrijpen dat ze te laat is. Refos heeft haar handen momenteel vol aan het project wat ze zelf heeft opgezet en coördineert: Pink Ribbon Suriname. Aanleiding voor de oprichting van de stichting is haar eigen ervaring met borstkanker. In juni 2010 kreeg Refos zelf de diagnose. “Daarna dacht ik: ik heb het met een reden gekregen, ik moet er wat mee doen.”

Nadat Refos zich snel heeft omgekleed, kan het gesprek van start. ‘Beginnen bij het begin? Dat is een lang verhaal hoor’, zegt ze lachend. Refos is tegenwoordig eigenaresse van een door haar opgericht bedrijf gespecialiseerd in strategische communicatie en branding, STAS International.

Karin Refos wordt op 19 oktober 1957 geboren in Paramaribo. Na een korte carrière als onderwijzeres, projectmederwerker onderwijs op het ministerie van Onderwijs en stewardes, vertrekt ze in januari 1983 naar Nederland met haar toenmalige partner en zoontje van 4 maanden. Na een scheiding vertrekt zij na tien jaar met haar toenmalige vriend en in verwachting in oktober 1992 naar Aruba. ‘Ik leerde mijn nu ook toenmalige echtgenoot kennen en die kreeg er op dat moment een goede baan aangeboden. Toen ik naar Aruba verhuisde, startte ik daar een make-up school (ik was inmiddels pedagoog en was daarnaast ook als visagist opgeleid in Nederland) en daarna een remigratieproject onder de naam STAS Caribe.
Die naam sloeg op de Stichting Arbeidsmarkt en Scholingsvraagstukken.’ Na enkele jaren op Aruba verhuist ze eind jaren ’90 weer terug naar haar geboorteland Suriname. ‘Het doel hier in Suriname was om het genderbeleid, het emancipatiebeleid, op te zetten, wat in Aruba al liep. STAS Caribe was erg bekend als foundation, maar nu wilde ik verder naast de stichting ook gewoon commercieel gaan werken en herpositioneerde ik het in oktober 2009 naar STAS International, als strategisch communicatiebureau. Onder de Stichting deed ik wel nog veel projektenopzet en coordinatie”.
Zo is de zakenvrouw in Suriname enkele jaren druk bezig met allerlei opdrachten. In 2005 zorgt ze er tussendoor samen met haar zg neefje cabaretier Jörgen Raymann voor dat Suriname een Nationale Volksmuziekschool rijker wordt. Het gaat tegenwoordig erg goed met de muziekschool. ‘Er is net een verslag geschreven van het afgelopen jaar.’ Ze lacht: ‘Daar ben je echt zo van onder de indruk.’

Tot juni 2010 gaat alles goed. De avond van 23 juni 2010 ontdekt Refos een knobbel in haar borst. ‘Ik zat gewoon televisie te kijken en toen voelde ik wat in mijn borst, heel klein. Ik dacht wat raar, wat voel ik nou.’ De volgende dag ging Refos naar de huisarts. ‘In een paar uur wist ik het. Ik ben nooit heel bang geweest,al moest ik vaak huilen, maar ik ben erg oplossingsgericht. Dus ik ging mijn vrienden, artsen, bellen en vragen: wie gaat mij snijden?’ Al gauw kwam Refos erachter dat het niet zo simpel was. ‘Ik had me erop gefocust dat ik twee weken had, het moest eruit, ik ging niet wachten. Dus ik heb dat doorgedrukt via mijn huisarts. Ik ging hem bellen en zeggen: luister, zoek nou een chirurg. Ik wil dat ze gewoon gaan snijden en ik ga niet wachten tot er een team is geformuleerd.’ Refos had nog een andere reden. ‘Mijn partner en vriendin was jarig in juli en ik had een dure cruise geboekt, een mooie witte bikini gekocht en ik ging zo naar de dokter: “luister ik heb een mooie witte bikini gekocht, doe het nou gauw want ik wil gewoon met haar naar Miami naar de cruise. Ik denk dat ze dachten dat ik het niet serieus nam, maar ik nam het wel serieus. Ik dacht gewoon in een andere richting.’

Na de vakantie in juli 2010 moest Refos meteen bestraald worden. Maar dat kon niet in Suriname. ‘Ik ben erg belezen maar ik wist niet dat je hier in Suriname niet bestraald kan worden, want daar houd je jezelf gewoon niet mee bezig tot het je overkomt.’ Er werd haar verteld dat ze naar Colombia moest, maar daar twijfelde Refos nog geen seconde over. ‘Ik zei: echt niet, ik ga mijn jonge dochter niet alleen laten. Ik hoorde toen van een vriendin dat haar vader in Amerika kanker had en dat ze hem naar Nederland hebben gestuurd, naar dokter Bob Pinedo. Dat is echt een borstkanker goeroe. Hij was op dat moment op Curaçao. Maar ik moest mijn contacten inschakelen want die man is over de zeventig en behandelt niet meer. Het is gelukt, door mijn partner; zij had mensen ingeschakeld op Curacao en toen konden we ’s avonds al weg. Dus we zaten gauw in het vliegtuig naar Curaçao. Er werd een team samengesteld dat Refos moesten begeleiden, bestaande uit een chirurg, een oncoloog en een radioloog. ‘Zij vertelden me dat ik drie maanden op Curaçao moest gaan wonen. “Ik moest voor bestraling elke dag op en neer van ons huis op Curaco naar het ziekenhuis, 33 dagen lang”. Ik ben één dag teruggekomen naar huis om mijn kinderen te informeren over wat er zou gebeuren.

Ook Refos’ dochter speelde een belangrijke rol tijdens haar ziekteperiode. ‘Mijn dochter zat in de laatste klas van de internationale school en was bezig met de voorbereiding om na die opleiding naar Amsterdam te verhuizen om daar te gaan studeren. Ik dacht alleen maar: ik kan niet doodgaan nu. Het is jaar laatste jaar en ik moet er gewoon voor haar zijn. Dat was mijn focus en haar persoonlijk wegbrengen voor haar studie. Gelukkig woonde mijn moeder in Nederland, die haar wat mijn ziekte betreft, ook kon begeleiden’ Refos bracht haar dochter uiteindelijk weg, na de chemobehandelingen. ‘In augustus 2011 heb ik haar rustig weggebracht naar Amsterdam. Thank God!’

Mijn zoon anderzijds, was eigenlijk in 2010 op vakantie in Suriname, hij zou moeten afstuderen aan de VU in Amsterdam, maar wilde niet terug en graag in Suriname blijven en had inmiddels zijn eigen appartement. Hij had er dus bij mijn vertrek naar Curacao in 24 uur een bedrijf/mijn bedrijf, zijn zusje en een hondje; daar moest hij voor terug naar ons huis verhuizen om voor mij over te nemen. Haar zoon, die wel reeds in het bedrijf werkzaam was, nam dus STAS International over.

Refos: ‘Ik mailde/belde hem elke ochtend vanuit Curaçao om te zeggen wat hij moest doen. Hij was toen 27 jaar oud en had nog nooit een bedrijf gerund. Ik vind het echt geweldig, dat ‘hij niet alleen het bedrijf heeft overgenomen, maar alle verantwoordelijkheid thuis overnam. Want kom maar eens naar mijn bedrijf kijken; dan ben je twee dagen zoet.’

Dat Refos zo snel geholpen werd in Suriname, had ze ook te danken aan haar contacten en relaties. Het is dan ook iets waar ze mee is opgegroeid, met name door mijn vader. ‘Mijn netwerk heb ik verder opgebouwd. Mijn vader zat ook in de PR en Voorlichting en heeft een heel groot netwerk.’ Suriname is volgens Refos een land waar het draait om connecties. ‘Nederland is veel groter, de kans dat je elkaar tegenkomt is veel kleiner. Hier niet. Mijn zoon wordt nu dertig, allerlei vrienden van hem worden nu directeur. Dus hij heeft zijn eigen netwerk. Ik heb dat van mijn vader, mezelf en geef dat door aan hem.’

Ze moet toegeven dat ze ook van zichzelf erg goed in netwerken is. ‘Ik ben heel sociaal bewogen.’ Dat geeft soms haat en nijd. ‘Mensen die jaloers zijn, zijn er altijd. Die zeggen dat ik in luxe leef, dat is ook zo, maar dat is mijn keus. Ik werk hard want wil in luxe leven..Ik heb zoiets van: een luxe leven willen ze wel hebben maar borstkanker krijgen willen ze niet.’ Lachend zegt ze haar lijfspreuk: wie naar de hemel wil, moet eerst doodgaan. Ik geloof zelf dat je niet stil moet staan. Je moet hard werken. Mensen willen dingen bereiken en daarvoor moet je hard werken. Echt waar, anders red je het niet, nergens niet. Als je altijd te laat bent en jouw financiën kloppen niet, nemen mensen je niet serieus. Het moet tot de laatste cent kloppen. Ik neem geen risico’s. Ik ga ook niet om met mensen die in de drugs of het illegale circuit zitten. Zo ben ik opgevoed.’ Karin Refos leerde dat van haar ouders. ‘Het is fast money, het loont niet. Dat is wat mijn ouders zeiden. Ik ben nooit met dat soort mensen omgegaan.’ Ze groeide op met twee broers. ‘Mijn oudste broer is erg artistiek. Mijn jongere broer houdt zich bezig met een malariaprogramma bij de VN.’ Uit haar vaders tweede huwelijk heeft ze nog een jongere broer en een zusje van dertig. Refos: ‘Ze studeren allebei. In Suriname word je erg gestimuleerd om te leren. Ik geloof dat armoede ook een keuze is. Je kan kiezen om te zitten en te wachten en je kan kiezen om te werken, al moet je schoenveters verkopen. Je moet presteren. Als ik iemand iets beloof, moet ik ook zorgen dat het gebeurt. Ik denk dat eerlijkheid een rode draad is door het hele verhaal.’

In januari 2011 dacht Refos na over wat haar was overkomen. ‘Ik dacht: waarom heb ik borstkanker? Wat moet ik ermee doen? Ik ben erg spiritueel en bij mij is alles in termen van oorzaak en gevolg. Ik moest hier iets mee doen. Ik zag op Curaçao dat er zoveel materiaal is voor vrouwen die borstkanker hebben en dat hebben we hier in Suriname helemaal niet. Ik dacht: ik ga het hier naartoe brengen, ik ga dat hier doen. Al moet ik het zelfde materiaal simpeler schrijven.’ Kort daarna komt ze bij de dokter en geeft iemand haar een Pink Ribbon Magazine. ‘Ik wist niet wat ik zag. Ik denk: dit kan niet waar zijn, we spreken allemaal Nederlands, waarom hebben we die tijdschriften hier in Suriname niet?’ Refos gaat op zoek naar de organisatie, maar kan in eerste instantie niet met ze in contact komen. Ze heeft dan nog niet aan Pink Ribbon Nederland gedacht. ‘De Nederlandse ambassade in Paramaribo was zo onder de indruk van mijn dossier dat ze me beloofden geld te doneren om Pink Ribbon Suriname op te zetten.’ Maar ook de Nederlandse ambassade had geen contacten met Pink Ribbon. ‘Dus belde ik mijn neefje Jörgen, of hij mij in contact kon brengen met ambassadrice Quinty Trustfull, die ik in de magazine zag.’ Refos reist zelf, toen dat niet lukte, uiteindelijk naar Pink Ribbon Nederland om informatie in te winnen over hoe zij de organisatie het beste op touw kan zetten. ‘In Nederland hebben ze me in twee uur tijd de hele strategie uitgelegd, wat ik moet doen, hoe en waar. Met name het stukje hoe je werkt met het bedrijfsleven. Ook hebben ze allemaal materiaal meegegeven.’

Na de officiële opening van de Stichting Pink Ribbon Suriname op 8 maart 2012 trekt Karin Refos zich niet helemaal terug uit de organisatie, maar gaat ze zich verder bezig houden met andere projecten. Wat dat voor projecten zijn, weet ze nog niet. ‘Dingen komen op mijn pad, zoals dit op mijn pad komt. Ik dacht ik ga gewoon dit heel groot communicatiebureau verder met mijn zoon opzetten en dat samen trekken en aan hem overdragen en dan ga ik andere leuke dingen doen. Ik wil mezelf nog twee, drie jaar geven en overdragen. Ik heb geen zin om op mijn troon te blijven zitten als Beatrix tot ik tachtig ben en hij boven de veertig is. Dat vind ik zonde.’

“Je moet er keihard voor werken om je doelen te bereiken.”

Gallery

Fotomateriaal voor gebruik door de media.